Het Leopoldpark is een park in Brussel in de vallei van de Maalbeek, op de grens van de gemeente Etterbeek en aan de voet van het Europees Parlement en het Museum voor Natuurwetenschappen. De plek is een overblijfsel van een oud middeleeuws domein. Verscholen achter de bomen, vindt men de 15de-eeuwse Toren van Eggevoorde.
De geschiedenis van het park vangt aan in 1851, het jaar waarin de ruimte wordt toegekend aan de « Société royale de Zoologie, d’Horticulture et d’Agrément », die er een zoölogisch park van maakte bestemd voor een mondain publiek. Gedurende vijfentwintig jaar werden er feesten en openluchtconcerten gehouden in het naar Engels voorbeeld ingerichte park. Er waren ook een ijsbaan, exotische dieren, tuinbouwserres en andere curiositeiten. In 1854 ontwierp Alphonse Balat, de hofarchitect van Leopold II, een kleine serre om er de Victoria amazonica in onder te brengen, een reuze-waterlelie uit het Amazonewoud. Na een eerste verplaatsing naar de Kruidtuin van Brussel, werd ze daarna definitief ondergebracht in de Nationale Plantentuin van België, in Meise.
In 1877 werd het park overgedragen aan de stad Brussel en, ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de onafhankelijkheid, omgedoopt tot het Leopoldpark.
Er werd beslist om de collecties van natuurgeschiedenis onder te brengen in het oude klooster. Het museum werd meerdere keren uitgebreid. In 1905 werd een nieuwe vleugel gebouwd om de iguanodons, die ontdekt waren in Bernissart, te herbergen.
In 1891 werd onder samenwerking tussen het stadsbestuur en de Université Libre de Bruxelles de « Cité de la Science » opgericht, met de financiële steun van industriëlen als Ernest Solvay. Zo werden onder meer gebouwd: het Instituut voor Sociologie (Solvaybibliotheek), voor Fysiologie, Anatomie, en Tandheelkunde en de handelsschool. Deze gebouwen maken van het park een interessante plaats op architecturaal gebied. Het bekendste is de voormalige Solvaybibliotheek in eclectische stijl, ingehuldigd in 1912, en met een art nouveauinterieur.
In 1919 verhuisde de universiteit naar de campus Solbosch. In 1930 vestigde het Lycée Émile Jacqmain zich in het voormalig Instituut voor Fysiologie.
De overige gebouwen worden tegenwoordig gebruikt door de museumdiensten of door de Europese Unie.
In het park staan enkele bomen van grote waarde waaronder een indrukwekkende Oosterse plataan, de enige in zijn soort in Brussel. De vijver en de oevers van de Maalbeek worden bewoond door wilde eenden, blauwe reigers, waterhoenders, nijlganzen en halsbandparkieten.






